Het is druk in mijn hoofd,
Het is maar waar in je gelooft,
Het zal zo zijn,
Ook al is het niet fijn.
Mijn hoofd zit zo vol gedachte,
En dan die slapeloze nachten,
En die pijn,
Daar zou ik eens verlost van willen zijn.
Eens es niet moeilijk doen,
En niet zijn als een oen,
Kan ik niet eens normaal zijn,
En dan voel ik me zo klein.
Het is zo verwarrend allemaal,
Het is ook zo’n kabaal,
Het voelt zo koud, en alleen,
En als ik dan bang ben, kruip ik ineen.
En toen was het stil,
En ik gaf geen gil,
Ook al gaat het zo moeizaam,
En ik stilsta, of is het langzaam.