Temidden van een oorverdovende, aanzwellende stilte
Denk ik vroeg maar tóch te laat
Met zoete pijn
Aan het relevante verleden…
Dronken nuchterheid maakt zich van mij meester
In de drukke eenzaamheid
Terugdenkend aan het toekomstloze verleden
Voel ik weer die machteloosheid…
Hartelijke harteloosheid,
Vertrapte doortraptheid
Individuloze persoonlijkheden
Zoekend naar hun ware ik…
Kwetsend en met bewonderlijke lafheid
Beminde haat, zinloos nut
Zelf levend om op te groeien
In hun eigen georganiseerde chaos…
In de stormachtige luwte
Van het toekomstloze verleden
Is de wereld als een klein dorp
Ontlopen kun je elkaar niet…
Je zult elkaar wederom ontmoeten
Houd jezelf horende doof
En ziende blind
Schaamte?
De gecompliceerde eenvoudigheid
Die verleden heet
Heeft mij gemaakt tot wat ik ben
Vol dankbaarheid geen ruimte voor schaamte…
Totale verdordheid
Bezat andere kiemkracht
Bracht bloeiende toekomstverwachtingen
Liefde, vertrouwen en lering voor de toekomst…
Het toekomstloze verleden leeft nog
Maar vindt in zijn dorheid geen voedingsbodem
Het sluimert en sterft af
Om temidden van al die contradictie
Voeding te geven aan een nieuwe verblijdende toekomst.