NACHT.
Schaduw kort
het licht
met zwart,
in donker tot,
het duister nissen vindt.
Ze sluipen dichterbij,
belagen, raken,
haten licht
en eerlijkheid,
hun kilte stilt.
Ze vallen aan
met vuil gekonkel
en gekronkel.
Besmeuren en
verscheuren je.
Hun haat brandt
goedheid van vandaag
tot gif en tomeloze drift,
verwoestend slaan,
hard komt het aan.
Schop na schop,
gedachten
uit mijn kop,
totdat mijn
weerstand splijt.
Verbijsterd leeg
begint de dag
op rotzooi
van vannacht.
Het licht
kort schaduw
van de nacht.
Het wit heeft zwart
weer in zijn macht.
WIL MELKER
24/12/2000