Oh wat ben jij mooi.
Die mooie bruine haren,
die eens zwart waren.
De mooie lange benen.
Het korte staartje,
dat nog wat langer moet groeien,
maar dat komt wel.
Ik roep je,
en je reageerd er al een beetje op.
Fijkje
Wat ben je mooi.
Ik hou zo van jou.
Zachtjes raak ik je aan,
ook daaraan ben je al wat gewend je vindt het fijn.
Ik geef nog een paar brokjes,
dan ga ik weg.
Dag Fijkje!
Lief,
jong,
veulentje van me.