Langzaam, maar steeds naar boven toe klimmen takken er rond heen
Niet denkend of er wel een einde bestaat, of hetgene waarrond heen het zich draait,
Ook leeft.
Het leeft.
Zomers in vele gezichten het teken van rust en kalmte
Geluiden die zich door dicht groen trekken,
Of verstikken.
Levens herbergend, geheimen behouden.
Levens van nu,levens van vroeger
Geheimen van nu, en van vroeger.
’s Winters slechts een herinnering aan dat ene
Nog steeds behoud het die geheimen,
En die levens,
Maar de geluiden zijn verstreken, herbergen zich nu ergens
Verder
Of slapen.
Denken de takken er nog steeds aan, of draaien ze zich nog steeds rond datgene,
Datgene dat leeft.