Zacht fluister ik je naam in de eenzame nacht.
Als een eenzame wolf op zoek naar zijn roede.
Het enige gezelschap is de sterren die ik niet zie.
Helder, ver licht verwijderd door een dak.
Mijn hart kreunt vol overtuiging naar jou.
Je zal het nooit voelen of zelfs horen.
Elke nacht denk ik aan niets anders dan jij.
Hopend voor dat ene ogenblik dat ik het tonen kan.
Alles wat je doet bewonder ik zeer.
Elk gevecht worstel ik met je mee.
In hart geest en ziel ben ik altijd bij je.
Maar mijn lichaam dat blijft... in eenzaamheid.