7.00 uur.
De zachte ochtendlucht verspreidt zich in mijn longen,
ik zie de mist de straat een mistirieuze tint geven,
langzaam beweeg ik me voort,
en waad me een weg door de mist,
De parkvijver is geheel gevangen,
door een streling van kleine druppels,
de bomen spiegelen in het dampende water,
De ochtendzon doet een tervergeefse poging,
om door de grimmige lucht te breken,
maar kan niet met haar stralen op de aarde strijken,
spinnenwebben worden omvangen door duizende druppels,
die het vangnet duidelijk zichtbaar maken,
Enkele eendjes voeden zich aan het rijke water,
maar weder is het stil,
En ik laat me voeden door de stilte.