Het zachtroze,
Loopt langzaam over in felrood,
Lichtpaars, donkerblauw,
Zelfs groen vind ik erin,
En terwijl ik de kleuren aanschouw,
Weet ik dat ik het volgende gevecht win.
Zacht volg ik de lijnen,
Op mijn lijf,
Mijn lichaam als een schilderspalet,
Maar eens zal de dag komen,
Dat ik me ertegen verzet,
En heb ik zelf de kwast in handen genomen.
Beetje groen,
Kloddertje paars,
Ja, zelfs zwart doe ik er doorheen,
Ik doe wat ik altijd het meest heb veracht,
Jij zo intens gemeen,
Maar ik die het laatst lacht.