Mijn oren horen slechts een vinnig stappen
alleen de horizon bedraagt het zicht
het land van niets verdient mijn wandelklappen
Ik zie slechts vlakte in een blauwig licht
en doe vergeefs verbeten verder schrijden
de wijdte zonder einde is te dicht
Het land is dood en laat me hevig lijden
het hopeloos gedool vermoeit me zeer
toch blijven hoopgedachten moedig strijden
Ze sterven echter met de de stappen meer
opeens verdampt het laatste restje krachten
en gulzig drink ik rust en leg me neer
De dood was ongeduldig aan het wachten
en grijpt, plots klinkt de klank van kraaigekras
een wolkenmantel doet mijn pijn verzachten
Het beeld van vogelleven wekt me ras
de wolken doen me naar ze laten zweven
ik volg de kraaien naar een poort van glas
De verse hoopgedachten vluchten even
want door de glazen redding zie ik jou,
de sleutel en het einde van mijn streven
Mijn liefste, roep me toch eens zachtjes nou
de klank van stilte schalt weer eens te meer
ik draai me haastig om en vlucht maar gauw
Het glas verwondt mijn brandend hart te zeer