Met opgeheven hoofd liep je daar,
Pikante witte lange sluier omving je hoofd,
Tranen van geluk verspreidde zich over je wangen,
En schuifelend liep je onder zwoele muziek naar het altaar,
Het geluk was te beproeven in beide betraande ogen,
De woorden van de ambtenaar baande zich een weg,
Jullie droom was realiteit geworden en stotterend,
Spraken jullie voor elkaar het ja-woord uit,
En schuifde voorzichtig de ring om elkanders vingers,
De zon was al gaan dalen en stond op de kim,
Met de witte koests gespannen achter paarden,
Werden jullie naar een wonderschone plek geleidt,
Er was tot je tegenstelling geen drempel,
Maar je werd langzaam je droom ingedragen,
En voor het eerst beleefde je de kracht van zoette liefde,
Jullie wadden samen gekleed in het doek van liefde,
Het sprankeld schoon water in en lieten jullie belichten door miljoenen sterren,
En beleefde samen onder de sterrenhemel dezelfde droom,