De telefoon haalt me uit mijn droom,
als een volwaardige boodschapper.
Aan de andere kant van de lijn,
kilometers verwijderd van elkaar.
Hoor ik haar lieve stem,
die me het onmisbare gevoel geeft.
Rust in een oase van de woenstijn,
gelegen in mijn ongerust hart.
Ze vertelt me wat ze heeft gedaan
alsof we samen in het bed liggen.
Meestal met een ondeugende klank
die ze liefelijk in haar stem legt.
Om me te laten voelen,
dat onze strijd bijna gestreden is.
Dan durf ik haar ook weer eens plagen.
Maar ze kent me zo goed, als geen ander
Dat ze me dan wederom plaagt,
met iets anders dat ze me lief heeft.
We kennen elkaar reeds zo lang,
dat we onmisbaar geworden zijn.
Ons dagelijks telefoontje
geeft onze harten altijd steun.
Het laatse zinnetje dat
uit onze mond ontsnapt,
laat onze oogjes sluiten
en verlangen naar de volgende dag.
'Ik hou van je' zegt ze...
en ik antwoord dan
met mijn hele hart...
'Me Too...'
Wat kan liefde toch mooi zijn,
als je van elkaar houdt.