Ik wil bij je blijven,
Ik wil je laten gaan.
Ik wil je horen,
En je niet kunnen verstaan.
Ik wil je van je houden,
Ik wil je haten.
Ik wil je vasthouden,
En je loslaten
Ik wil naar je kijken,
Ik wil je nooit meer zien.
Ik wil lieve dingen fluisteren,
En je verrot schelden bovendien.
Ik wil alles aan je geven,
Ik wil tegen je zeggen: “Jij verdient mij niet!”
Ik wil lief voor je zijn,
En schreeuwen: “Je hebt om mij toch nooit verdriet!”
Ik wil van je houden,
En toch wil ik je ook weer haten.
Je verdient me niet,
En ik heb het zelf in de gaten.
Ik wil je loslaten,
Ik wil je laten gaan.
Maar een leven zonder jou,
Kan ik niet aan!