Grootmoeder zingt:
'Hoor het leed buiten wenen
omherom zwiert de dood
ons geluk kent degenen
wier stuk was te groot.
Hoor je het buiten wenen
hoor hun geest voor immer gaan
voort gingen degenen
die voor het land wel wilden gaan.
Geen geluk kent het kindje
geen geduld, en geen zin
o mijn lief eenzaam kindje
zelfst je moeder kent geen zin.
Hoe je vader is gestorven
hoe de zoon ons is gegaan
geen acoord kent gevolgen
geen accoord kan hier staan.
Hoor daarbuiten het liedje
hoor haar wenen en tranen
hoor haar rukkend gelaatje
in het donker vergaan.
o Ik zing je dit liedje
om de last van dit oord
ons te laten ontvlieden
met een nut'loos accoord.
Hoor het wenen in de verte
tot rust nu vergaan
hoor het vredig gesternte
hoog boven ons staan.
Zie de geest van je vader
en de droom van de zoon
bij God komen nader
en zijn eeuwige troon.
Zij vragen aan het Heertje
die nog weet van zijn zoon
of hij weet van ontberen
en gemis en gehoon.
Ik weet zeker zij zeggen
onze Heer en Zijn Zoon
na beraad te beleggen
met bittere toon:
'Wij konden slechts komen
tot het een'ge besluit',
en tot hier waar wij wonen
blaast men het liedje dan uit.
Blaast tot hier waar wij wonen
het leed uit het liedje dan uit.
Hoor de rustige vreden
buiten en binnen gehoord
weet dat al onze wegen
leiden naar hetzelfde oord.
Hoor de rust nu zo vredig
van het eeuwige oord
hoor gerust de beweging
die nog nimmer gehoord'...
... ...
Grootmoeder steekt een kaarsje aan
het donker wordt met het licht gehoord
het kindje is langzaam slapen gegaan
het leed lichtjes uit haar hartje gesmoord.
Grootmoeder zet zich bij haar dochter neer
'Och, kijk hoe ze slaapt zo zoet...'
haar moeder kijkt maar kijkt alweer
naar grootmoe, maar haar glimmen doet goed.
Slaap is een laatste lied
voor een kind, en in haar armen ziet
grootmoeder die kijkt op haar neer
haar slapend kind zo zoet.
(In de wind die door de ruines waait
hoort ze zachtjes grootvaders stem
die warmpjes over haar wangetje aait
en zegt...'Mmmmmmmmmmmmmmmmmmm')