Kabbelend, klauwend, knabbelend
in de meeslepende melodie
mag ik ze happen
bungelend zoet aan een lijn
kan ik ademhalen
met ogen achter theedoek zijn
de lucht is zo vertrouwd
een meeslepende parodie
op wat ooit een gutsend klankbord was
in mijn prille kinderjaren
broze klanken dwingen mij
dan terug de grote wereld in
en van mijn angsten even vrij
maak ik opnieuw een nieuw begin
als alles klein is
kan ik groot zijn
zo was het eigenlijk vroeger ook