Het mes gleed sierlijk,
over het groen-rood gekleurde,
vel van de levendige appel,
Het sap gleedt als kleurloos bloed,
zal ik dunne stralen,
over mijn vingers heen,
De dunne lijnen die ik sneedt,
waren veranders in dikke plakken,
het gevoel was weg aan het druipen,
Ik sneedt een diepe wond,
in de palm van mijn hand,
maar het gevoel was weg,
langzaam druipte donkerrood bloed,
over mijn hand naar mijn pols,
het besef vloeide door mijn lichaam,
kostte me een traan van geluk en verdriet,
Verdriet omdat ik een stervende ziel was,
wachtend op haar tijd om te gaan,
De traan die mijn geluk bekroonde,
liet me realiseren dat ik leefde,
en het iedere dag moest leven alsof het de laatse was,