Awel, ik had 't zooooooo graag willen doen: je hart te winnen.... als vriend, en dan zouden we nog wel zien. Elke avond keek ik vol verlangen onder m'n bed, op zoek naar 'n spook, het liefste spookje, Casper, maar helaas... Zo'n spookje dat net als mij van kinderen houdt, dat net als mij n grote angst heeft om alleen achter te blijven, n lieverd die me aan het station zou afzetten en wanneer mijn trein vertrekt nog even meeloopt om elkaar net iets langer te kunnen zien, 'n geweldige schat die me op elk moment van de nacht wakker mag maken voor n tedere knuffel, n spook dat verder kijkt dan z'n neus lang is en mij écht wil leren kennen, verder kijken dan het oppervlakkige, vervelende partybeest, een kerel die m'n tranen droogt bij zowel het uien schillen als bij n zielige film, een engel die me bijstaat in de moeilijke tijden, die niet bang is om n uitdaging aan te gaan, iemand die niet van me wegloopt als het wat moeilijker gaat, een lieve lach die zijn schitterende uitstraling op iedereen kan doen verschijnen. Twee zachte ogen om bijna in te verdrinken, maar op het laatste moment gered worden door twee sterke handen die me zouden vasthouden en beschermen tegen de vreselijke dingen op deze wereld... Iemand om 's avonds bij thuis te kunnen komen en te kunnen zeggen: "ik hou van jou", en een gemeende "ik ook van jou" terugkrijgen. Iemand met wie ik gelukkig kan zijn.
Maar nu is het water troebel en ik zie je niet meer. Ik verdrink, dus waar zijn die twee sterke handen? Heeft zwemmen dan nog zin? In de verte zie ik het licht in je ogen, jij bent gelukkig en hebt je liefde gevonden.
Da's dan tenminste één van ons twee.
Ik laat je dan maar gaan. Ik laat mezelf maar gaan. Zinken tot de bodem. Rusten, om nooit meer op te hoeven staan. Met de hoopvolle gedachte "spookje is gelukkig".
Enkele luchtbelletjes komen nog boven
dan niets meer.
En de mensen vergeten zo snel. Het water wordt dichtgegooid, en ik zie je nooit meer weer. Jij schittert aan de hemel, de helderste ster van ze allemaal
en ik lig hier beneden te rotten, op de plek waar je me liet vallen.
Om nooit meer op te staan.
En toch met spijt.
There was one thing left unsaid.
Just one thing...
I never stopped loving you, I just gave up...