Alles is donker en afgelegen
Nat van de regen
Een licht straal van de maan
Nu moet het gaan
Zweet in de handen
De hel om te branden
Trekker naar achter
De lange afwachter
Heldere ogen kijken je nog eenmaal aan
Als een waan
Zie je alles nog eenmaal langs komen
Bijna gaan de tranen stromen
Geen medelij
Stond nooit aan je zij
De zweetdruppels biggelen van het lichaam af
Dit is de straf
Een harde knal
Bonk op de grond van de val
Lichaam verstijft
Angst die weg drijft
Haald de hand over de ogen
Ze hebben je bedrogen
Nu zijn ze dicht
Bij alleen het maanlicht
Zullen nooit meer open gaan
Zullen het maanlicht nooit meer zien