De duivel kuste verradelijk mijn lippen,
en ontnam al mijn kracht met zijn haat,
Ik storrte neer als een pudding,
en zag mijn ziel ontsnappen nar de hemel,
terwijl mijn hart ijzig in mijn keel klopte,
Het vuur danste sierlijk om me heen,
en de duivel keek me aan met zijn rode ogen,
lachte met zijn verradelijke lach die me omarmde,
liet het vuur om mijn voeten dansen en bood me leven aan,
maar ondankbaar stotte ik het leven met vuur en passie af,
en keerde mijn rug tegen wat me schik aan jaagde,
wadde me door mijn eigen illusies en leefde zonder ziel,
maar terugkeren uit de hel was ook voor mij onmogelijk,
hoe ik ook smeekte en bad naar de 'god',
De duivel had me in zijn macht maar het vuur kon geen liefde aanwakkeren,