Idolaat
Het zwakke licht van de maan,
verlicht jouw gezicht.
Een opvallend gelaat,
toen ik je zag staan.
Je blik was strak gericht,
gericht op de drukke straat.
In gedachten of een waan?
Ineens stond ik in jouw licht,
jouw ogen, ik was idolaat.
Idolaat en ik keek je aan.
Samen naar een grand café.
Sprak met jou over het leven.
Koket waren je blauwe ogen.
Wij mochten elkaar meteen.
Toen vroeg ik ga je met me mee?
Je wilde nog wel een wijntje, even.
Ogen spraken waarheid, niet gelogen.
Deze nacht was ik niet alleen.
Voelde de warmte, toen ik met je vree.
Met jou wil ik doorgaan en leven.
En dan kan ik je liefde, gedogen.
Onze liefde, verboden maar sereen.
21 augustus 2002