Het was zo zonnig,
het was zo goed.
Die wuivende velden,
die korengloed!
Wij waren als kinderen,
zo fris en blij,
wat kon ons verhinderen,
in 't zomergetij!
De weiden, waren
zo mals en zo groen,
de vogels, de vlinders,
één lustig doen.
Ik zag er de zee,
en de duinen
hun hoge zil-
veren kruinen!
En aan het strand,
nam jij mijn hand.
Wij lachten,
en zongen,
vol dartele
sprongen!
En lief'lijke wonne
van de zomerzonne!
~bolleke~