Vleermuizenissen
Het is tijd om afscheid te nemen,
Ieder gaat zijns weg.
De donk’re nacht is licht
‘n stap, gepiep voet op poot
Samen even knuffelen,
en dan op weg
Ieder gaat zijns weeg
Hij naar waar?
En ik wacht, roep en fluit,
Schnerpend door de mooie nacht
Er komt geen beweging in de lucht.
Dan, verzuchtend, erop af
Bij een geleende vriendin,
Is hij niet,
Wel knippert ergens licht
Loop in het licht
Daar zit hij bij haar
Op z’n kontje voor een gesloten deur
Kijkt mij aan,
Hoofdje scheef
Ik laat een traan,
We zijn met elkaar begaan,
Beiden missen we haar
Ja, we hebben haar laten gaan
Samen weer op stap
Volle wolkendoorschijnende maan
Zachte lucht
Zonder enig gerucht
Dichtbijeen bang niet meer samen te zijn,
Muizenissen in ons hoofd
Komt zij terug, hoedanwel,
En wijdanwel.
Scherend rond ons vliegen vleermuizen
Tussen bomen en zij laven zich
Schijnend door de wolken
Muizenissen wij ons
Een maanverlichte dijk
Een dijk van een gat
Een groot gat
Vol met water
Wanneer was dat,
zonder vleermuizen,
Dat wij elkaar voelden zeggen
Wat werd bedoeld ?
Is daarom alles bekoeld, bedauwd, vergrouwd
Komt alleen nog maanlicht of toch
Zonneochtendgloren,
Die de vleermuizenissen doen wegkwijnen?
Onze harten zijn bij jou,
Met jou en zullen dat trouwelings blijven,
Misschien tot ooit
Nu tot onze dood.
Wij missen je !!