radbraken en omkeren
Het spektakel rond dit festival,
Menig mens stond roepend,
Maar van binnen vol afschuwing,
Naar dit stukje pijniging te kijken,
De tranen van deze misdadiger,
Bewezen zijn werkelijke onschuld,
Maar de harde blikken van de mensen,
Keken dwars door zijn ziel heel,
Nu was de mens zelf de dood,
En waren ze zelf de monsters,
Die watertandend stonden toe te kijken,
Op de onschuld van het slachtoffer,
Maar het omkeren van deze,
Langzame pijniging was onmogelijk,
En hoe zijn botten kraakten,
En hij smeekte naar god,
De mens had zijn vonnis voltrokken,
En omkeren is onmoglijk,