Haat-Liefde verhoudingen.
(2 bij nachte uit het gevang klinkende weeklachten.)
1 De liefde
Liefeke wilde vrolijk zijn
rebel zonder doel
liefeke wilde buiten zijn
in 't feest gewoel.
Ik bracht liefeke erhene
dansen deed ze zwoel
ik staarde naar haar alleene
ik, stil in hoek op stoel.
Liefeke wilde vrolijk zijn
rebel zonder doel
liefeke wilde open zijn
voor 's mensen gekrioel.
Ze bracht liefekes woorden uit
hing over barrand koel
lachend om grapjes luid
zoals liefekes enkel doen.
Liefeke wilde vrolijk zijn
rebel zonder doel
liefeke dronk de rode wijn
van langs haar kerel stoer.
Ze bracht het stillekes ten mond
ik ving een glimp op van zijn smoel
in haar aura-trans hij stond
keek als rovers enkel doen.
Liefeke wilde vrolijk zijn
rebel zonder doel
liefeke wilde buiten zijn
in 't feest gewoel.
liefeke hààr wilde aardig zijn
redden wreed de boel
liefeke wilde niet vergevend zijn
toen ik sloeg hem met de stoel.
Liefekes tranen stroomden ogen uit
zing eeuwig zonder doel
m'n handen om liefekes teere huid
oh, een rilling mij doorvoer
Liefeke viel slapjes op de vloer
die klap toen ,en lachen ik zo luid !
snel kwamen mensen gekrioeld
stilte kwam in mijn hoofdje luid
voor altijd, rebel zonder doel.
.
.
.
.
.
.
.
.
2 De haat
Wilde altijd beste zoon zijn
wilde nooit in het bedje schreien
mijn broers en zussen hoeden
pa's handen waren hard
ma's stem zo vol smart
kon wat moest gebeuren nooit vermoeden.
Wilde altijd beste zoon zijn
wilde nooit pa's stoute kind zijn
mijn daden zouden het vergoeden
de wegen liepen stromen door
de dagen riepen zegen voor
met groepje volgelingen onder hoedde.
Wilde altijd beste zoon zijn
pa's blik op mij zou hem verblijen
mijn broers kon ik goed behoeden
mijn zusters konden veilig gaan
voor hete vuren hebben we gestaan
maar de groep kon veel vergoeden.
Wilde altijd beste zoon zijn
wilde nooit ma zo laten schreien
de straat zou immer de onze blijven
de buurt had het wel door
hoewel andere bendes traden voor
wij zouden winnen, en altijd winnend blijven.
Wilde altijd beste zoon zijn
pa's geest zou bij mij zijn
over de stad sloegen wij onze vleugels
plaatsen verder zijn we toen gegaan
wat in de weg ruimden we van de baan
geen kon ons beteugelen.
Wilde altijd beste zoon zijn
wilde enkel beschermen ons domein
mijn broers en zussen hoeden
toen jongste broer gedood toen zag ik zwart
ma's stem klonk zo vol smart
de wraak zo hard kon geen bevroeden.
Wilde altijd beste zoon zijn
pa's hart zou het mijne zijn
wist zo goed hoe pa te verblijen
we schoten en zij krijstten luid
ik en Arend bleven over met ons beiden.
Wilde altijd beste zoon zijn
wilde nooit in het bedje schreien
ons leven van de machten hoeden
's wetten wegen waren hard
ma voor de tralies zo vol smart
kon wat moest gebeuren nooit vermoeden.
Wilde toch enkel beste zoon zijn
enkel eerste in de strijd zijn
nu kan ik niemand meer behoeden
pa's handen zwaaien elke dag
over 's zussen huilende gezichtjes en ma; die smacht
hoe kan ik dit nog ooit vergoeden?
.
.
.
.
.
.
(1995)