Aan Cayenne,
Je was aan het staren, je blik op mij gericht,
jij was wat ik wou, je zag het aan mn gezicht.
Dravend en briesend rende je in je wei,
je lange manen en je begrip maakte me blij.
Mijn overleden broertje wilde ook heel graag een paard,
en daardoor brachten die beesten me van de kaart.
maar jij was zo speciaal, je trok me aan,
en nu ik je heb, laat ik je nooit meer gaan.
Als ik aan hem denk, en dat doe ik vaak,
is het troosten van mij jou taak.
je hinnik elke dag opnieuw geeft me moed,
en crossen door het bos, vliegend op je rug, doet me goed.
met jou, hard door de bossen gaan,
maakt me helemaal voldaan.
Even weg zijn van de drukte om me heen,
galloperen over de vlakte, in stilte helemaal alleen.
Met jou, voel ik me op mn gemak,
met jou, heb ik het geluk van de wereld op zak.