_____
...als een bloempje de zon.
Wat de zinnen trekt naar de sentimentaliteit
ik weet het niet, ik ben nooit meer eenzaam
maar altijd alleen.
En vraag me niet hoe het begon;
ik weet het niet, dus bespaar me je tranen
die ik niet kan verstaan.
Ooit, toen ik voor de vrijheid leefde
het was toen toen ik hem nog niet had
toen gezang mij in alles gegeven;
heel die wens, die drang; uiteen gespat.
Een verstilde ziel kent geen klein-leed
een verstilde ziel is te groot
haar gulzig omhulsel is stil en weet
van ruste en gebeden in 's hemels schoot.
Ik werk en ik feest, ik ga en ik droom
zonder te hoeven vragen nog
vind ik in het leven mijn onderkoom;
wil ik, zal ik; ik hoef niet meer te vragen.
Er is geen vraag meer die ik vragen wil
er is geen tijd voor dat het kan
met de weefsels gezakt in het stil
en in het meest menslijke ervan.
-
Welke klachten worden nog verhoord
in het grote loots geschal?
te werken ongestoord
en zijnd, ieder, als niemandal !
Welke zinnen worden verzet
bij de uren met de bieren?
te ieders zwijm die wordt belet
met smart nog ondergang te vieren !
Welke daden worden gedaan
in het loome van de eenzaamheid?
de stiltes die niets verstaan
sterken aan de geestloosheid !
-
Wat de zinnen trekt naar de sentimentaliteit
ik weet het niet ik ben nooit meer eenzaam
gewoon altijd alleen
het in me nemend als een bloempje de zon.
Dus bespaar me je tranen, je ween
en je zwarte ballon.
_____