Dromen.
Ik woon en droom in mijn kasteel .
Muren van fictie, torens van kristal,
gewelven en bogen, sterren aan sprookjesheelal.
Mijn toren is geriefelijk. Kamertjes zijn knus.
De lucht is koel en kleurt en geurt naar
bloemen, hooi en zonnig zomerfruit.
De ramen open, laten vlaagjes van
natuur naar binnen lopen.
De stilte is gevuld met klein gezang
van bonte vogels in de verte.
Klokken luiden vroom gebed.
Geluiden van de boerenerven, koeien,
honden, paarden, schapen vullen
en verluiden schitterend decor.
Mijn tas gevuld met dromen.
Ik leg me neer op bed en laat ze komen.
Een voor een, ze tonen zich voor mij
en gaan voorbij in rij.
Dromen komen met een zachtheid
van fluwelen streling langs de werkelijkheid.
Zinnen beginnen met het spel
van tasten, beminnen en proeven.
Aaien langs hardheid verzacht vaak de groeven.
Lieve, zoete dromen vol gezang.
Muziek die liefde speelt over snaren van je hart.
Trompetten die de hoogste tonen zichtbaar
maken als gekleurde regenbogen in het
zonlicht van een bui. Klanken die dansen
in het groen van de wei, blij met de bloemen,
op een ritme van de wind. Heen en weer
in een eindeloos herhalen van geven en nemen.
Donkere dromen, met het zwart van de nacht.
Gebulder van de wind in het onweer van krachten
die strijden met bliksems. Regens in slagen en
vlagen, striemend wie waagt het weer te trotseren.
Duister van hogere machten, die speelt met krachten,
verborgen in klauwen, getrouwen, die eerlijk en recht,
met kromheid vereren. Zuchten, kreunen en steunen
van lijdende geesten. Geknecht door de satan in hitte
en pijn, afhankelijk zijn van onschuldig vermoorden.
Eindeloos straffen van hen die gebogen door schuld
hun zielen verkochten in ruil voor kortstondig vertier.
Dromen, ze komen en gaan voor de wind.
Vlieg mee op de stroming van losheid.
Landt in het bos op het mos. Zwem in de zee en drijf mee
met de golven, vrij van de wereld, vrij van jezelf.
Kom, droom maar meeā¦
wil melker
06/01/2001