Elke keer als ik mijn ogen sluit zie ik je stan.
Zo onbegrijpelijk ik kan je niet laten gaan.
Jij de jongen waavan ik hou.
Ik kan aan niemand anders denken dan aan jou.
Maar jij bent ook de jongen die mij niet meer wil kennen.
Dat doet zoveel pijn kan er maar niet aan wennen.
Jij moest zo nodig een leugen geloven.
nu ben je boos en ik kan maar niet door je haat heen komen.
Maar begrijp je het dan niet.
Het is niet waar et is een leugen, dat jij dat niet ziet.
Op deze mannier doe je me zoveel pijn.
En ik wil je vergeten maar het lukt niet wil steeds bij je zijn.
Samen hadden we zo'n leuke tijd.
Nee, ik heb geen spijt.
Voel me alleen zo kwaad.
Kwaad omdat je een leugen geooft en daardoor mij nu haat!!!