De dagen
- ze lengen stilaan de nachten -
dwalen lichtjes
over mistige horizonten.
De dauwdruppel
- vol van nevel -
omarmt het groen en het rag,
kruipt langzaam in de
berustende aarde,
slaapt met open ogen
de kracht van de bron.
Het licht sijpelt
door gordijnen van
klamme wierook de middag in
en de tijd glijdt voorbij
in de zachte warmte
van de najaarszon
terwijl jij slierten
van vervaging bundelt
in een feestelijk refrein...