ik wil bellen naar iemand,
ik neem de hoorn in mijn hand.
ik sta te trillen,
en wil 't liefst gillen.
ik hoor de telefoon overgaan,
en blijf stokstijf staan.
er gaat vanalles door mijn hoofd,
maar ben volledig verdoofd.
plots een lieve zachte stem,
het is net of ik haar jaren ken.
ik begin te praten en te praten,
en probeer er geen moment tussen te laten.
achteraf denk ik zo erg was het toch niet,
maar al goed dat men mij niet ziet.
de hoorn kletsnat,
handen die trillen als een espenblad.
mijn vingers doen pijn,
omdat ze verkrampt zijn.
wat bezorgd mij toch zo'n kippevel?
aan dat zwart toestel.
lindav