---
WEVER BIJ OPEN RAAMPJE, doek op karton
68.5x93 cm VINCENT VAN GOGH.
Donker is dit ruim en krioelend ik met vingers
't licht valt naar binnen en wevend ik met vingers
donker was de nacht en krioelend ik met vingers
oh, al het licht en wevend ik met vingers.
Buiten vliegt een kraai en krioelend ik met vingers
't licht valt blauw op haar en wevend ik met vingers
buiten staat mu vrouw en krioelend ik met vingers
't wicht wilde weer niet en wevendik met vingers.
Donker is dit ruim en krioelend ik met vingers
't licht valt naar binnen en wevend ik met vingers
donker was haar lach en krioelend ik met vingers
oh, haar lieve blije lach en vergevend zware dingen.
(.......)
---
INTERIEUR MET BOERENVROUW, BROODSNIJDEND
zwart krijt, pen en bruine inkt 30x22 cm VINCENT VAN GOGH.
De lente is zacht dit jaar; 't wordt een goeie zomer
ik bereid 't brood voor de kloot, die straks naar huis zal komen
hij spid 't land en spid maar, hij zal wel meteen aan tafel komen
Jaapie werd zo stil en rood, hij zal wel hebben zitten dromen.
Er zijn veel muggen dit jaar; 't wordt een goeie zomer
zijn oogjes werden 'neens groot, in de staar zag ik zijn dromen
Jaapie lachtte raar en chroomvol, 't zal wel door Ietje tegenover komen
ach; de school gaat goed; hij is veertien, de dromer.
En hij spid en zweet maar, weer moe met naar huis toe komen
ik bereid 't brood voor de kloot, oh, in de stad had hij het zo pover
ze lachtten niet in de wintermaand'n, mistten elkaar maar das nu over
niets slaat hen zo uit het lood als het missen van elkaar en de zomer.
De lente is zacht dit jaar, 't wordt een goeie zomer
en ik bereid 't brood, in m'n schoot voel ik je zachte voetjes stoten
lief meisje van mu daar, als jij komt wordt het feest al-over
niets slaat hen ooit uit 't lood en binnenkort heb ik jou; mijn lieve schone.
(.......)
---
SPITTENDE BOER zwart krijt 53x35.5 cm VINCENT VAN GOGH.
Ik drijf um d'r in, m'n klomp is hard, hard
een volgende kluif opzij, een worm in kwart, kwart
rij voor rij d'r in, de zon is zo warm, warm
een kluif opzij, pijn aan mijn arm. (....)
Ik drijf um d'r in, een groot stuk gedaan, gehad
de vogels-van-luid aan zij, de grond is zwart, zwart
rij voor rij d'r in, in m'n schouders de kramp, kramp
een kluit opzij, 't zweet op m'n lijf verdampt. (....)
Ik drijf um d'r in, oh, trek in m'n ham, m'n ham
die vogels zo blij, ah, m'n schouder verstart, verstart
zoveel en geen zin, geen zin, de grond is zo hard, hard
éen kluif nog opzij, en ik zal op de grond, en zak. (....)
... ...
oh, Lekker dit zitten, ik zit, die schop moet een ram, een ram
in m'n haar zit weer klit, weer klit, de pet is zo klam, zo klam
straks weer de rit, de rit, kijk daar 't paard bij de dam, de dam
langs 't veld van De Witt, die heeft het vast wat te warm, te warm.
Die dikke De Witt, De Witt, is zo lomp en zo dik ,De Witt
kijk, ons huisje omlijst, met wit, en de vogels daar boven 't wit
kijk us wat hier zit, ze weet precies wat ik lust, mijn liefje, mijn lust
oh, ik doe 't voor haar al dit, zij maakt me gerust, gerust.
... ...
Ik drijf um d'r in, m'n klomp is hard, hard
een volgende kluif opzij, een schep in 't zwart, 't zwart
een volgende rij d'r in, oh, mijn lijf klaagt maar wat, maar wat
ons dromende Jaapie op school,...kijk hij lacht, hij lacht.
Vanavond de zwoele warme avond van zacht, van zacht
drijf um d'r in, d'r in, ja, de klompt is hard, hard
laat de vogels in 't zand maar woelen, jaapie heeft zijn hardje verpand, verpand
rij voor rij voor rij d'r in, en m'n liefie met 't kindje al zo'n band, band
oh, ik hou van dit land, dit land
oh, ik hou zo van mijn mooie vaderland.
---