Als ik jouw lippen mijn naam zie zeggen,
als ik jouw stem mijn naam hoor fluisteren
dan dansen duizend vlinders in mijn buik,
van geluk, van verwarring en verliefdheid
onophoudelijk, onuitputtelijk, heen en weer.
Wanneer jouw handen de mijne vinden,
wanneer jouw handen zachtjes onderzoeken,
raast van opwinding en puur genot,
de adrenaline door mijn aderen,
onophoudelijk, onmogelijk te stoppen.
Wanneer we samen in het gras liggen,
wanneer we samen praten,
praten over alles wat belangrijk voor ons is,
zijn geborgenheid, vriendschap en simpelweg geluk,
gevoelens van onmetelijk belang,
en die gevoelens maken me soms bang.
De angst voor het verdwijnen ervan,
de angst, dat het misschien nooit meer zo zijn kan,
spookt dagelijks door mijn hoofd.