Ik geef je mijn hart,
ik geef je mijn liefde,
mijn vertrouwen,
dat gebouwd was op stevige vestigingen,
tot jij,
daar stond,
en jij mijn hart verstomde,
overrompelde,
daar ging het vertrouwen,
mijn fjord.
Je houdt van mij,
ik zeg dat ik van je hou,
ik geef je mijn vertrouwen,
maar wat doe ik nu,
wat doe ik nu voor jou liefde,
geef ik je nog mijn liefde,
of geef ik je maar een lied.
Dat goed genoeg klinkt voor jou.
Hoe kan ik mijn hart volgen,
hoe kan ik de stroom volgen,
die ik hoor te volgen,
loop ik nog voor jou,
om mijn gevoel heen.
Verstop ik mijn verbond met jou,
tussen mijn hart en mijn longen,
blaas ik het mee met de stroom,
verder met de loop van mijn hoop,
en mijn geloof,
dat al lang een hevige dood is gestorven,
in deze woestijn van emoties.
Ik zeg dat ik van je hou,
ik geef je mijn hart,
maar daar ben jij,
jij die mijn hart verwarmd,
wat zal ik doen voor liefde,
zal ik mijn hart volgen,
of loop ik rond,
met oogklepppen,
vertel ik jou leugens,
Iedereen liegt,
ben ik daarom een idioot.
Ik geloof dat het in orde komt,
dat ik terug mijn hart kan openen,
voor jou,
want ik hou nog steeds van jou,
diep in mijn hart.
Daar sta jij,
die mij overspoeld met eb en vloed,
mijn hart liet sneller kloppen,
mijn bloed in mijn aderen liet stromen,
me liet drijven op de stroom,
van hartstocht,
en genot.
Wat moet ik er mee,
hoe kan ik terug,
gaan naar ons gevoel,
tussen mij en mijn liefste,
als ik twijfel,
als mijn hart verloren is aan jou.