Takken strijken langs haar benen
Hijgend rent ze almaar verder
Doornen trekken aan haar haren
Trillend, onstabiel, van angst
Het spelletje wat ze speelde
Altijd gewonnen door geluk
Maakte van haar een heks
En wordt ze opgejaagd
Vastbesloten stapt ze verder
Struikelend over wortels
Takken slaan haar omver
Doorzetten… niet sterven
Honden huilen,
Hoorns schallen,
Mannen schreeuwen
Een vrouw huilt
Open plek, magische cirkel
De heksenkring
Betekend haar enige redding
Paddestoelen, gras
De toverdeur, andere dimensie
Ze zegt haar spreuk
De jagers zien haar
Ze verdwijnt in een blauwe flits
Opgejaagd
De wereld uit.