Lang geleden
toen eenzaamheid niet bestond
en jouw naam zoet was
als een alomaanwezig woud
vol wilde rozen,
was de stilte zachter dan geluid
en fluisterden de bomen met elkaar
wiegelend in raadselen
om onverstaanbaar te blijven,
aan elke ring hing een jaartal
daar hadden nimfen en elfen
vlijtig aan gewerkt
onzichtbaar bij wassende maan,
toen werd het licht geboren
en ook de vreselijke drang
alles te verklaren
bij klaarlichte dag,
lang geleden
toen jouw naam tikte
als het geluid van een specht
die een nest kapt in een harde bast,
liet jij mijn rusteloze geest los
over heide, moeras en kristalhelder water
om eeuwig te zwerven
op zoek naar het antwoord
dat alles doet ritselen en zwijgen.