De warmte en het licht van de dag,
word vervaagd, opgeslokt in niets,
vult de hemel met een bitter roetzwart,
sterren die straalden als engelen,
zijn enkel gaten vol hels vuur,
de maan is enkel een huilend oog,
dat me zorgvuldig in de gaten houdt,
wolken lossen op in het niets,
geven vrij spel aan de helse kou,
voelt als liefdeloze nachtvorst,
ontneemt mijn adem streng,
vult mijn longen en hart,
met het leven van haat,
Zag mijn ziel vol liefde,
smekend huilend en biddend,
verschijnen voor het oog van de maan,
maar het kwaad kent geen gernade,
en ontnam me mijn waardigheid,
gevoel voor liefde,
en blik voor schoonheid,
met enkel een vingerknip,
Wegrennend voor deze nachtmerrie,
doet me beseffen dat dit geen droom is,
ik laat me los en pak mijn beperkingen,
geef me over aan het oog van liefde,
met pijn in mijn hart,
en zilte tranen over mijn wangen,