Hoe walgelijk sarcasme is
Wat doet u mij toch aan,
almachtige beschermer.
U laat mij nog wat sidderen
op deze wrede aardkloot.
Mijn kat is overreden.
Mijn tand is uitgevallen.
Na al deze ellende
ga ik nog liever dood.
U kan mij helemaal sturen
zoals u zelf wil.
Ik heb respect voor u,
maar denk niet dat 'k geloof.
Op deze mooie wereld
met al mijn lieve vrienden
wil ik soms graag heel even
een minuutje voor mezelf.
Ik zou wel kunnen huilen
van onrechtvaardigheid.
U bent niet lief voor mij.
Ik ben ook maar een mens.
Mijn toekomst is grijskleurig
want straks moet ik gaan slapen.
Dat doe ik echt niet graag.
Ach snik, snik, snik, snik, snok.