Elegie
Zoals wij eenmaal zijn bewogen,
onschuldig nog en ondoordacht,
zacht tussen de laatste rozen,
de vroege schemers van de nacht.
Zo hoopten wij dat het zou duren,
die innigheid, dicht bij elkaar.
Die tederheid van mond op mond,
van mond op haar.
o, Laat wat toen zo heeft bewogen,
onschuldig nog en ondoordacht,
zacht tussen de laatste rozen,
de vroege schemers van de nacht
weer openbloeien als weleer:
van mond op mond die liefde teer.
Pierre Van Laeken