de man in de maan
bij een wierrookkaars half ontdaan,
één redeloze massa mensen
op lichte voetstappen,
de stad slorpt jeugdherinneringen op
met wijdopen muil,
onbekende gezichten
schuiven afwezig voorbij,
een schilderij vol maskers
en gecopieerde gedachten,
'k wou nu dichtbij een naaldbos zijn
languit op een deken wolken nastaren,
'k mis die zomermorgen
wanneer de opkomende zon,
de maan en al haar sterren vazallen
naar gisteren doet verdwijnen.