Ze recht haar rug, loopt verder…. haar wereld is van haar
Genegenheid, oprechtheid, liefde spreekt uit elk gebaar
Ze leeft in haar eigen wereld, mijn ‘nu’ is voor haar vreemd
Mijn ‘nu’ dat haar geen herkenningspunten verleend.
Haar eigen wereld, waar ik nimmer ben geweest
Ze leeft in het toen, het verleden beheerst haar geest
Ze herkent mij niet, maar ach ze is zo zorgzaam
Knoopt mijn jas dicht, en wacht op me voor het raam
Waar ze mij uitzwaait; ‘tot een volgende keer’
En; ‘rij voorzichtig het is stormachtig weer’
Ik ga in de stellige overtuiging dat ze mij vergeet
Maar ik berust, het is goed dat ze alles niet meer weet
Een volwassene met trekjes uit haar kindertijd
Waarin dan weer de dame dan weer het kind om voorrang strijd
Deze verwisseling, gelukkig merkt ze het zelf niet
Die wetenschap verzacht een beetje mijn eigen verdriet.
Ze draait zich om, ze kan er niets aan doen
Ze moet terug, terug naar haar eigen toen
Vol liefde kijk ik haar na
Ze woont nu in het verpleeghuis, mijn oma….