alles doet me aan je denken
zelfs het huilen van de wind
waartegen ik, wanhopig zoekend,
nergens meer bescherming vind
de tranen die je wang beroeren
regendruppels tegen de ruit
doen me nu voorgoed verkillen
als ijzig bloed onder mijn huid
nee, ik ben niet opgewassen
tegen je verdriet en pijn
door deze grote machteloosheid
voel ik me ontzettend klein