Jezus, 'k leg me plat op de grond
voor Jou vernestel ik mijn haren
verdraag aan mijn ziel de blaren
van al die wanhopige jaren,
geen predikant was ik voor verzochte zielen
noch heler van gekwetste geesten,
denk niet dat dit niet zwaar valt,
te breken met het gebrokene,
beseffen dat rede liefde uitsluit,
'k was te belachelijk en te fier
daarom ben ik nog steeds hier,
wat mij rest zal ik doordrenken
tot alle dronkenschap is gelouterd
in een zelfvertrouwen om op te bouwen,
alleen onverschilligheid kan mij nog redden,
al zegge men het niet voort,
een smal gat rechtsomkeer door de poort
vaarwel standbeeld van geluk,
dat er ooit een dag komt
dat jouw goud wordt gesmolten
tot waardeloos ijzer,
maar geef me de tijd
om d'alchemie te leren.