Jij, verdelger van het kwaad
heks van de poezie
godin van het levenslicht
wie denk je dat er naast je staat
Er is geen weg om me dichter
bij het leven te brengen
dan het zien van jouw
stralende gedachten
Als het nacht is, en de
duisternis omringt de onbeschreven
leegte, ben jij degene
die me redt van de illusie
Het onzichtbare ven je lichaam
is zo tastbaar dat ik
de smaak van bewustzijn
kan proeven op je lippen
Wie denk je dat er naast je staat
nu je het leven aanziet
en het genadeloos omhelzen wilt;
ik ben niet meer dan een droom