Zon op mijn rug
Waar ik mezelf ook begeef,
de zon blijf ik voelen op mijn schouders.
Ik zal de zon nooit aanschouwen
want zijn meedogenloze hitte schijnt
alleen op mijn rug.
Deze hitte doet mijn verlangens branden
om deze brandende hitte mogen te bewonderen.
Alleen het tegendeel blijkt,
wanneer ik mijn schaduw zie liggen
op de afgrond van mijn bestaan.
Het is slechts een bijwerking
van de zonnestralen op mijn schouders,
deze verdoemde weerspiegeling van mezelf.
Slechts een herinnering
van wat ik nooit zal mogen bezichtigen.
Mijn enige redding is verdoemenis zelf
en ik prijs de val van de nacht dan ook
met heel mijn hart.
Pas wanneer de zon niet meer brand
op mijn schouders,
dan voel ik mijn redding.
Met de komst van het duisternis
komen de schaduwen,
de leegte van het bestaan.
Alleen daar tussen,
vind ik mijn eigen leegte niet meer terug.
Ik ben namelijk thuis
op deze verafschuwde plaats en
tussen de krankzinnigheid van de mens zelf.