Ik zie de tijd voorbij gaan.
ik zie de tijd voorbij gaan
in de rimpelingen van het water
de wolken die steeds verder gaan
oplossend in de blauwe lucht.
ik staar naar mijn gedachten
zie je lach nog eens een keer
als je vol moed opstijgt
je vleugels uitslaan wil.
jouw dilemma werd het mijne
en het enige dat ik zeggen kan
is dat ik nooit meer vreugde kende
dan toen je zei, je bent nijn man.
moeten we het noodlot noemen
als zoveel innigheid en warmte
omslaat in het tegendeel
of is het dat we veel te veel verwachten
als de zon de maan beschijnt.
toch droom ik van een zachte akker
en een zoete bries
van een zoele voorjaarsochtend
als ik mijn hart opnieuw verlies.