Ik help graag anderen,
zij kijken niet naar me om.
Ik keer m’n rug naar mensen,
zij vinden me egoïstisch.
Ik voel me zelfverzekerd,
zij vinden dat ik een te hoge dunk van mezelf heb.
Ik kan eens iets beter dan een ander en ben fier op mezelf,
zij zijn jaloers en breken me af.
Ik ben fier op mezelf, maar blijf bescheiden,
zij gebruiken me als voetveeg.
Bescheidenheid siert een mens,
maar niemand vind je dan speciaal.
Je kanje eigen boontjes dan doppen,
je krijgt niet het respect dat je verdient.
Iedereen maakt van emand een egoïstisch, hebberig mens als hij wil.
Sommige mensen willen onvoorwaardelijk mensen helpen,
maar worden zelf nooit geholpen,
op die manier worden ze hard, te hard.
Waar gaat de wereld naartoe?
Naar een wereld dat draait om macht, hebberigheid, maar ook eenzaamheid.
Is er niemand nog met een hart dat niet alleen tikt om te leven, maar ook om een ander leven te helpen, te redden?