In niemandsland zag ik de blauwe vogels vertrekken,
ik zag de dieren sterven.
Ik zag geen zon, geen maan en de sterren waren zoek.
In niemandsland is het nooit dag.
In niemandsland is het nooit nacht.
In niemandsland ben ik beland,
zonder te weten hoe, en zonder te weten hoe mijn weg terug naar huis te vinden.
In niemandsland, met z'n kil klimaat.
In niemandsland heb ik eigenhandig de bomen uit de grond getrokken,
uit wanhoop at ik haar aarde.
In niemandsland ben ik gebleven, tot de dag van vandaag.
Ik heb haar aarde bevrucht en heb haar kinderen gegeven.
En plots kwam de dag en eindigde met de nacht, en dit herhaalde zich steeds maar weer.
En daar in niemandsland, vond ik mijn geloof terug.
Daar was ik op mezelf aangewezen,
het beste dat me ooit gebeuren kon...
(J.D.J., bedankt voor je steun...)