Zeg maar niets,
ik weet dat ik,
vergeet,
wat ik hoor te doen,
maar hoor je niet mijn hart,
dat klopt,
als een gek.
Wanneer ik mijn ogen open,
zie ik een ander persoon,
in het vizier,
dan deze die hier zit,
en de bal,
maar aan de andere geeft,
om niet naar zichzelf te hoeven kijken,
om niet te hoeven zien,
wat er onder de voeten wordt gelopen,
om ongezien te verdwijnen,
in de schaduw van het aanschijn van het daglicht.
Jij port mij aan,
en ziet wat er gebeurd,
geeft mij een shot,
onder mijn achterste,
en lacht erom,
als een bangerrik,
ga ik vandoor,
onder mijn lakens,
ga ik mij verstoppen.
Wees hard voor de anderen,
maar kwetst mij niet,
want mijn hart,
klopt al bijna niet meer,
van al het weten,
en het kennen,
van de tekst
Voel hoe hij voelt,
aan mijn lichamelijkheid,
weet hoe hij van mij geniet,
als een dier,
weet hoe hij ruikt,
als een vuil,
dat ik mij schrob van boven tot onder,
ook al,
verandert het er niets aan,
dat ik zijn kracht zal voelen,
ook al is het voorbij,
hoor ik nog steeds zijn voetstappen,
op de trap,
en zijn gewicht op mij.