Kale bomen, gele strepen,
tedere kussen, heel verward.
Bossen zonder vogels,
alles was die dag apart.
Eindeloos lang lopend,
zoekend naar een bank.
Pums die klikken op 't asfalt
en de goden die ik dank.
Sereniteit en stilte
en het verlangen dat ik voel,
staat in zo'n intens contrast
met 't dagelijks strijdgewoel.
Blauwe ogen, liefde,
een enkele aanraking misschien.
Al die schoonheid om me heen
en alleen jou, die ik wil zien.
Blauwe auto, bospad,
moet afscheid nemen van een dag.
Maar moet me troosten met het feit
dat ik dit beleven mag.
Een laatste blik, een traan,
verterende intensiteit.
Een pijn, nog heviger verlangen,
een kloterig afscheid.
A12, borden, uren rijden,
ik ga weer naar m'n huis.
Naar de leegte en liefdeloosheid
want ik heb niet eens een 'thuis'.
Ben leeg en moedeloos
en vertwijfelt ook misschien.
Want ik heb geen enkele zekerheid
of ik je ooit nog weer mag zien.