Wil jij appelbloesem van de lente
als de sneeuw de dagen kort
je wensen zijn mij nooit teveel
al moet ik kruipend naar de zon
ergens zal ik de bloesem vinden
tussen twee vingers geklemd
geef ik jou bloesem in doorzichtig ijs
waar vingers breekbaar door de vorst
van jou een lading kolen krijgt
waardoor het vuur de vorst overwint
al staat de appelboom ver weg
is het takje met de bloesem gescheiden
vallen de bloemblaadjes naar beneden
het twijgje tussen je vingers
draagt appels die geen boom kan dragen.
01-12-‘02/22:00