De grijze lucht,
iets versiert
met de ganzen,
die naar het zuiden vliegen.
De bomen,
kaal en droevig
zoals ze daar staan,
aan de rand van het water.
De ijzige wind,
die mijn wangen koud
en gevoel-loos maakt.
De regen,
die mijn jas doordringt
en mijn haren doorweekt.
Mijn gevoel,
net zo grijs als de lucht.
Mijn gezicht,
net zo droevig als de bomen.
Mijn lichaam,
net zo koud als de wind.
Mijn ogen,
natter dan de regen.
Ja, het is winter...
Bah!